Haas F1 kwam in 2016 met grote ambities in de
Formule 1, maar na acht volledige seizoenen is daarvan weinig gerealiseerd. Waar werd gehoopt op een gestage ontwikkeling naar de voorkant van de
F1-grid, is het Amerikaanse team (nog steeds) vooral veldvulling. Het seizoen ‘23 was opnieuw één grote tegenvaller; met een auto die niet vooruit te branden was en een laatste plaats in het kampioenschap van de constructeurs.
Op de F1-baan is Haas weliswaar (momenteel) geen succes, maar toch staat het team geregeld in de spotlights. Dat komt door
Guenther Steiner, die dankzij
Drive to Survive is uitgegroeid tot een cultfiguur. Inmiddels heeft de teambaas een bestseller op zijn naam staan en is hij in gesprek over een eigen tv-show. Toch had het weinig gescheeld of Steiner en consorten waren inmiddels niet meer in de F1-paddock te vinden geweest.
'Budgetcap redde Haas F1'
Als de budgetcap niet in de
Formule 1 was ingevoerd, dan zou Haas er momenteel niet meer zijn, zo bekent de Italiaan in een podcast van
Speedcafe.
“Dat zou ook gelden voor een paar andere teams, omdat de kloof gewoon te groot werd [met de topteams] en het allemaal ging om hoeveel geld je kon uitgeven.”Dat laatste was in het geval van Haas beperkt. Terwijl teams als Mercedes en
Red Bull Racing jaarlijks vierhonderd miljoen dollar uitgaven, moest Haas het doen met een fractie van dat bedrag. Als gevolg was er geen ontwikkeling, bleven de prestaties achter en lieten sponsoren het afweten. Het leek een vicieuze cirkel te zijn, waar niet meer uit te komen was.
Totdat de budgetcap dus werd ingevoerd en teams als Haas in elk geval op papier een kans hadden om te concurreren. In elk geval voor sponsoren was het team daarmee aantrekkelijker om in te stappen. Dat het vervolgens niet lukt om serieuze stappen voorwaarts te maken, is een volgende zorg. Maar Steiner meent dat het met een gelijkwaardig speelveld - er mag in ‘24 door teams elk 135 miljoen dollar wordt uitgegeven - in elk geval de kans biedt om te verbeteren.