Tijdens de laatste Formule 1-race op de Hungaroring kende
Aston Martin het beste weekend van het seizoen, met beide auto’s in de top
tien. Lance Stroll en Fernando Alonso eindigden respectievelijk als vijfde en
zevende en verzamelden daarmee waardevolle punten, waardoor de Britse renstal
een stuk dichter bij Williams kwam na een zeer moeizame seizoensstart. Maar hoe
ging Aston Martin van hekkensluiter naar de derde startrij? Tot en met Imola had Aston Martin het zwaar qua prestaties.
Het team slaagde er slechts in twee keer punten te scoren, in Melbourne en
Shanghai. De AMR25 had een groot tekort aan downforce vanuit de Venturi-tunnels en de carrosserie, en kampte bovendien met slecht bandenmanagement. Dit
veroordeelde Alonso en Stroll gedurende vele races tot posities achteraan.
Het scenario veranderde echter vanaf Imola, waar het team
het eerste grote upgradepakket van het jaar introduceerde, met belangrijke
wijzigingen aan de vloer, de carrosserie en de diffuser. Het hoofddoel was om
de auto veel beter in balans te brengen en een breder werkvenster te creëren,
zodat de wagen op een groter aantal circuits competitief kon zijn. Ondanks dat
er op zondag geen punten werden gehaald, bleek het Italiaanse weekend toch een
stap vooruit: beide coureurs wisten Q3 te halen (mede dankzij een juiste
bandenstrategie) en lieten zien dat de updates de auto veel meer in balans
brachten.
Het pakket dat in Imola werd geïntroduceerd, was bovendien
het eerste upgradepakket dat in de nieuwe windtunnel werd getest. Daarmee werd
bewezen dat de correlatie eindelijk weer klopte, na de problemen in 2024,
dankzij de modernere software die gebruikt wordt. Dit werd benadrukt door
teambaas
Andy Cowell op donderdag van de Grand Prix van Emilia-Romagna:
“We
wilden er zeker van zijn dat de laatste mapping-oefening in onze tunnel werd
gedaan, zodat we een goed pakket aan data hebben met de eigenschappen van dit
aerodynamische pakket. Tegen het einde van vrijdag zouden we dan een set data
van het circuit hebben om dat mee te vergelijken.”De nieuwe vloer en carrosserie van de AMR25 geïntroduceerd bij de Grand Prix van Emilia Romagna
Ondanks de upgrades kon de AMR25 niet zoveel downforce
genereren uit de vloer als de engineers hadden verwacht. Daarom koos het team
vaak voor grotere vleugels (meestal de achtervleugel) om de totale neerwaartse
druk te verhogen. Dit was ook het geval in Barcelona, waar de extra downforce
Alonso in staat stelde Q3 te halen en uiteindelijk als negende te finishen. De
technische keuze voor een grotere achtervleugel paste bovendien goed bij de
rijstijlen van zowel Alonso als Stroll, die allebei de voorkeur geven aan een
ondersturende auto.
De sterke prestatie in Spanje toonde ook dat het team
vooruitgang had geboekt op het gebied van bandenmanagement, want Barcelona
staat bekend als een circuit dat erg zwaar is voor de banden vanwege de hoge
belasting in snelle bochten.
De positieve lijn zette zich voort in Canada, waar Alonso
opnieuw punten pakte met een zevende plaats. Op het Circuit Gilles Villeneuve
kon hij dankzij zijn rijstijl optimaal gebruikmaken van tractie uit langzame
bochten, waardoor hij zowel in de kwalificatie als in de race tijd kostbare tijd
won.
Alonso tijdens de Grand Prix van Canada
Na een opnieuw veelbelovende zevende plaats in Oostenrijk
kwam Aston Martin naar de thuisrace in Silverstone met nieuwe upgrades,
waaronder een aangepaste vloer en een gewijzigde voorvleugel. Beide onderdelen
waren bedoeld om meer downforce te genereren en de auto efficiënter te maken
door extra belasting op de vooras te creëren. Het pakket werd in de eerste
training getest door Alonso en vanaf de tweede training ook op de auto van
Stroll geplaatst, zodat ingenieurs directe vergelijkingen konden maken met de
simulaties uit de windtunnel.
De upgrades bleven het hele weekend op beide auto’s zitten.
Alonso wist zich opnieuw voor Q3 te kwalificeren en startte als negende. In de
race pakten beide coureurs punten, maar Lance Stroll noemde de auto na afloop “erg
moeilijk te besturen” via de boordradio.
Daarom besloot het team in Spa-Francorchamps een stap terug
te zetten en de oude vloer en voorvleugel opnieuw te gebruiken. Samen met de
keuze voor een achtervleugel met meer downforce (vanwege voorspelde regen op
zondag) betekende dit dat zowel Stroll als Alonso vanaf de laatste startrij
moesten starten.
Dit liet zien dat de AMR25 nog steeds te afhankelijk was van
de downforce die door de vleugels werd gegenereerd, wat kostbaar is qua
efficiëntie. Aerodynamisch gezien heeft de neerwaartse druk die via de Venturi-tunnels
wordt opgewekt een veel lagere drag-kost, waardoor de auto sneller is in
middel- en hogesnelheidsbochten zonder te veel topsnelheid te verliezen. Als je
echter te veel vertrouwt op vleugels (zoals Aston Martin deed), word je
gestraft op circuits waar zowel downforce als efficiëntie nodig zijn. In Spa
bleek bovendien dat de vleugelkeuze niet goed was: ondanks meer neerwaartse
druk dan de concurrentie konden Alonso en Stroll geen tijd winnen in sector 2,
wat aantoonde dat de set-up niet klopte.
De achtervleugel gekozen voor de Grand Prix van België
Na die teleurstelling sloeg Aston Martin echter direct terug
op de Hungaroring, dankzij een juiste set-up en een circuit dat de auto goed
lag. De baan kenmerkt zich door veel middel- en langzame bochten, waar balans
en downforce cruciaal zijn. Om de AMR25 hier beter aan te passen koos het team
voor een achtervleugel met veel downforce, terwijl concurrenten kozen voor
medium-high varianten om sneller te zijn in de eerste sector.
Om de keuze voor de achtervleugel te balanceren, gebruikte
Aston Martin op beide auto’s de nieuwe voorvleugel die al in Silverstone was
getest. Die had een volledig nieuw ontwerp van de flaps en de mainplane, met
als doel extra downforce te genereren. Deze beslissing bleek goud waard: de
AMR25 was veel sneller in de lange bochten waar een responsieve voorkant nodig
is, zoals in bocht 13 en 14. De vloer die in Imola was geïntroduceerd, bleef in
gebruik, terwijl de nieuwere versie uit Silverstone aan de kant werd geschoven.
Lance Stroll tijdens de Grand Prix van Hongarije
Dankzij deze keuzes waren Alonso en Stroll vanaf de eerste
training snel. Ze zaten dicht bij Mercedes en zelfs voor Red Bull’s Max
Verstappen, die het hele weekend grote moeite had. De Aston Martin-coureurs
kwalificeerden zich samen op de derde startrij, de beste prestatie van het
jaar. Stroll legde na afloop uit: “Ik denk dat dit circuit echt goed bij
onze auto past. De hoeveelheid downforce die we erop hebben gezet, de koele
omstandigheden, weinig wind – alles viel op zijn plaats. Het was er het hele
weekend, vanaf de eerste ronde van VT1 zaten we in het juiste venster.”
De grote vraag was of de sterke kwalificatie zich ook zou
vertalen naar de race, aangezien de AMR25 eerder moeite had met circuits die
veel banden slijten. Het team koos echter meteen de juiste strategie. Omdat
Alonso het tempo van de koplopers niet kon volgen, reed hij zijn eigen race en
verlengde hij de eerste stint op mediums zo lang mogelijk, zodat hij een
éénstopper kon maken. Dat plan werkte perfect: Alonso bouwde een comfortabele
voorsprong op Bortoleto in P6, waardoor hij na de stop zijn positie kon
vasthouden en als zesde eindigde. Stroll maakte ook zijn strategie waar en
finishte als zevende.
Met de dubbele puntenfinish verkleinde Aston Martin het gat
naar Williams tot zeventien punten in de strijd om de vijfde plaats in het
constructeurskampioenschap. De focus ligt inmiddels al volledig op 2026, maar
in de tweede seizoenshelft wil het team dit prestatieniveau vasthouden op
circuits die de AMR25 goed liggen.