Met dank aan Red Bull Racing heeft Racing Bulls de prestaties weten te verbeteren. Nu is het tijd voor een volgende stap, meent teambaas Laurent Mekies. Eind 2023 besloot Red Bull de aanpak voor de eigen F1-teams te veranderen. In plaats van elk een volledig eigen F1-bolide te bouwen en onderdelen te produceren, zou er in de toekomst zoveel mogelijk met elkaar gedeeld worden. Met een grotere technische synergie zou Racing Bulls stappen voorwaarts op de grid kunnen maken, zo was de gedachte.
Inmiddels is het 2025 en is de bolide van Isack Hadjar en Liam Lawson zeker geen exacte kopie van de RB21 van Max Verstappen en Yuki Tsunoda. Wel gebruikt Racing Bulls het maximaal aantal toegestane onderdelen als de grote broer, zoals de achterwielophanging en versnellingsbakken, de voorassen en bepaalde onderdelen van de hydraulische systemen.
Mekies ziet belangrijke stappen gezet
Om de samenwerking nog inniger te maken, heeft Racing Bulls inmiddels een nieuwe faciliteit staan op de Red Bull-campus in het Engelse Milton Keynes. “Ik denk dat we vanuit een synergieperspectief zijn waar we willen zijn, als dat de regelgeving het mogelijk maakt om bepaalde componenten te delen, en die delen we ook", aldus teambaas Laurent Mekies in gesprek met PlanetF1.
De Fransman stelt echter dat het voor Racing Bulls zaak is om op andere vlakken stappen te zetten. “In alles wat we ontwerpen en produceren in Faenza of in Milton Keynes - dáár moeten we de volgende stap in zetten als we betere prestaties willen realiseren.”
Volgens Mekies wordt daarbij dus niet meer gekeken naar het creëren van synergie, dat proces is al eerder ingezet en voltooid.