McLaren sloot de vrijdag in Imola dominant af, met Oscar Piastri en Lando Norris op P1 en P2. Red Bull kwam tekort, ondanks updates aan de RB21. Marko blijft realistisch over de situatie. "Een typisch McLaren-probleem, het is duidelijk zichtbaar. Vier tienden op de baan is veel. We moeten de details van de training nog goed doornemen, en kijken of we de auto wat minder nerveus kunnen krijgen. Maar in principe blijft McLaren het referentiepunt. En dat is dit jaar al vaker zo geweest", stelt hij vast in gesprek met onder andere GPblog.

Over de kansen in de kwalificatie blijft Marko terughoudend: "Op dit moment staan we er te ver vanaf. We hebben opnieuw aanpassingen gedaan. Als we dat morgen kunnen omzetten in resultaat, is er misschien iets mogelijk. Maar in de race, dat hebben we gezien, is McLaren in een klasse apart."

De aanpassingen die Red Bull doorvoerde, waaronder aan de vloer van de RB21, brachten nog niet het gewenste effect. "Op circuits zoals Miami, met open stukken en veel wind, is het een optelsom van factoren. De veranderingen geven wel goede signalen, maar ze hebben nog niet voor de doorbraak gezorgd die nodig is om op het niveau van McLaren te komen", legt Marko uit.

Ook over de longruns is hij voorzichtig. "Het is lastig te zeggen of iedereen met dezelfde hoeveelheid brandstof reed. Wij gebruikten onze gebruikelijke hoeveelheid, maar het lijkt erop dat anderen misschien minder aan boord hadden. Daardoor leek het verschil misschien groter dan het werkelijk was."

Echter, als Oscar Piastri en Lando Norris met dezelfde hoeveelheid brandstof reden als Verstappen en Yuki Tsunoda, is dat mogelijk slecht nieuws voor Red Bull. "Als McLaren met vergelijkbare brandstof reed als wij, dan is het verschil gewoon heel reëel. We hebben alles geprobeerd in de eerste zes races. Misschien kan Barcelona iets opleveren, met de scherpere bochten en het andere karakter van het circuit."