“Ja, ik bedoel, als je de deur openlaat, weet je dat Max ervoor gaat. En dat is precies wat er gebeurde — de deur stond open en hij dook erin. Dat was wel frustrerend”, zegt Russell in gesprek met onder andere GPblog na afloop van de race. Op het moment zelf uitte hij ook al kritiek op Piastri via de boardradio van Mercedes.

Zelf kon Russell naar eigen zeggen niets doen bij de start, ondanks dat hij goed wegkwam. “Ik had een hele goede start, maar het circuit is tegenwoordig gewoon te smal voor deze grote auto’s. Ik kon niks doen, ik zat helemaal ingesloten”, legt hij uit.

Gevraagd wat er naar zijn idee met McLaren is gebeurd, dat als grote favoriet werd gezien voor de overwinning, antwoordt Russell: “Ik weet het eerlijk gezegd niet. Zo gaat het soms. Je verwacht dat een bepaald team snel zal zijn, maar het pakt dan toch anders uit. Dat hoort erbij.”

Russell noemde het een wonder dat hij nog als zevende eindigde. Gevraagd wat er misging, zegt hij: “Ja, het was heel vreemd. Zelfs op weg naar de grid gaf ik al aan dat er iets niet goed voelde aan de auto. Het team heeft alles nagekeken, maar vond niks. En dat gevoel bleef de hele race — zestig ronden lang zonder enige snelheid. Het is duidelijk een patroon: als het heet is, zijn we nergens. Als het koel is, zijn we snel. Dat zagen we vorig jaar ook al, en het is dit jaar opnieuw zo. We moeten dat echt zien op te lossen.”