Redbull.com

Algemeen

Mol: “Als je geen talent hebt, kun je dat niet in een sim kweken”

Mol: “Als je geen talent hebt, kun je dat niet in een sim kweken”

30-05-2020 12:00

Games en autosport raken steeds meer in elkaar verweven, dat mag inmiddels wel duidelijk zijn. De FIA is er bijvoorbeeld actief mee bezig. Zo geven ze licenties uit aan games in verschillende racedisciplines, ze hebben zich verbonden aan Gran Turismo en ook de Formule 1-game is een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Het vormt immers de basis voor de virtuele Grand Prix die geregeld verreden wordt en waar verschillende bekende coureurs aan meedoen. Met de opmars van games en de aanwezigheid van Olav Mol in F1 2020, spraken we recent met hem over deze nieuwe ontwikkeling.

Springplank

Een feit is dat games een voordelige manier zijn om in aanraking te komen met autosport. Nu staat virtueel racen ver bij echt racen vandaan, maar bedrijven als Playseat proberen dat gat te dichten. Met geavanceerde technologie is het mogelijk om echt racen zo realistisch mogelijk na te bootsen in, maar ook rondom games – wat Playseat & Fanatec doen - en het belangrijkste van dit alles is, is dat het betaalbaar is. Dat maakt het voor geïnteresseerden gemakkelijker om in te stappen, want de echte autosport is eigenlijk voor slechts een kleine groep mensen weggelegd.

Olav Mol, Ziggo Sport commentator, ziet het als een positieve ontwikkeling. In gesprek met GPBlog zegt hij: “Laat ik vooropstellen dat gaming wat mij betreft een grote trap is waarmee iedereen zou moeten kunnen beginnen.” Hierbij is de Formule 1-game volgens Mol dé ideale manier om kennis te maken met de koningsklasse, voornamelijk omdat er van een hoge instap geen sprake is. “Ik denk, en dat zie ik als positieve laagdrempeligheid, dat de game – Formule 1 2020 die eraan zit te komen – voor de Formule 1 de breedste en tevens makkelijkste vorm is om in te stappen.”

Het is naar verhouding voordelig en je kunt het zo gek maken als je zelf wilt. Zo trekt Olav de vergelijking met golfers: “Je kunt een eenvoudige set kopen en je kunt erna heel veel geld uitgeven voor een enorme set, waarmee je net zover slaat. Het recept is alleen duurder, dus alles moet beter gaan. Dat heb je in de games natuurlijk ook. Als je de game haalt en die in je PlayStation, Xbox of pc stopt, dan kun je twintig minuten later achter Sebastian Vettel aanscheuren als je dat wilt. Of achter Lewis Hamilton, of Max Verstappen, of Sergio Perez… of wie dan ook.”

Dat de game toegankelijk is voor jong en oud betekent niet dat het automatisch ook dé manier is om de autosport binnen te geraken. Ook hiervoor geldt immers dat je echt veel moet oefenen en bij de bestaande rijders zie je een behoorlijk verschil in niveau. Olav: “En al die superfanatieke, echte diehard gamers zoals Rudy van Buren en wat Max (Verstappen) ook doet, ja… voordat je als fan daar bent, dan ben je vele honderden uren verder en ook vele duizenden euro’s verder.” Maar dat mag zeker niet als een ontmoediging gezien worden, want dat het goed is staat als een paal boven water. “In het belang van het spel is dat het dichterbij arcade staat dan bij echte simulatie, waardoor het belangrijk is voor (iedereen) en daar is deze game wat mij betreft het mooiste voorbeeld van.”

Kloof verkleinen

Eerder sprak GPBlog met Stephane Fillastre van de FIA over de betrokkenheid van de federatie bij digitale kampioenschappen. Toen gaf Fillastre aan dat ze games zien als een middel om de financiële kloof te overbruggen en we vroegen naar de kijk van Olav hierop. Hij beaamt dat games inderdaad een uitstekend middel zijn. “Als je een zoon hebt van vijf jaar en die wil gaan voetballen, dan ben je 200 euro kwijt en heb je een broek, schoenen en een shirtje. Maar als hij zegt: ‘ik wil coureur worden en gaan karten’, dan praatje over de aanschaf van een kart, dit en dat, en dan ben je zomaar vijf, zes duizend euro verder.” Een nogal dure aangelegenheid en dat is dus precies die kloof die verkleind moet worden. Daarin zijn games een mooie “tussenstap”, aldus Olav.

In het verleden hebben we ook coureurs gezien die een overstap maakten van digitaal naar het echte werk. Onder andere via de GT Academy dat door Sony PlayStation en Nissan opgezet werd met het oog op onder andere Le Mans. In een andere tak van sport zagen we iemand anders: “Norbert Michelisz is zo’n voorbeeld in het tourwagenkampioenschap. Die begon als gamer, maar ging uiteindelijk in een auto zitten.” Nu zijn de voorbeelden wat betreft coureurs die een overstap maken en ook daadwerkelijk carrière hebben vrij schaars, maar dat komt omdat digitaal racen pakweg een jaar of tien terug nog niet zo groot was.

Daarbij komt Olav ook met een nuance: “Ik denk persoonlijk niet, dat als je er geen talent voor hebt, dat je dat op een sim of in een game kunt kweken. Als je wel het talent hebt, maar niet het geld, dan is het denk ik dat je uiteindelijk met gaming en een sim jezelf wel kunt ontwikkelen. Dat gaat met name – en dat merk ik zelf ook – in met wat we nu met z’n allen aan het doen zijn. Je ziet dat grote verschil ook (tussen coureurs).” En dat heeft volgens Olav vooral te maken met een bepaald concentratievermogen dat zich vanzelf ontplooit tijdens het racen, met name als je er talent voor hebt. Hierdoor zouden de verschillen echt goed zichtbaar moeten worden.

“De grote kracht die die jongens hebben, is de concentratiespiegel. Zij rijden elk rondje hetzelfde. Ik kom daar nog niet aan, ik zit nog regelmatig na drie rondjes: ‘oh ja, hier zat die bocht en oh.. ik rem hier even’. Dat hebben zij gewoon niet, dat is een concentratie ding. Ik merk ook dat als ik met racemakkers aan het rijden ben, dat hoe harder er gereden wordt, hoe minder er gepraat wordt. Je begint met ‘oh lachen, wat doe jij en jij… blablabla, en als je harder gaat rijden ga je op een gegeven moment je mond houden. Je komt uiteindelijk in een concentratiezone terecht.” En die zone is wat je bij de pro coureurs vooral ziet, die rondje na rondje foutloos de auto rondsturen.

Goede stap

Het hele digitale racen als springplank voor mensen die er financieel niet de middelen voor hebben komt dus met wat haken en ogen, maar dat neemt niet weg dat Olav het positief inziet. “Ik zie wel degelijk mogelijkheden om vanuit de FIA en de autosport gedachte de kloof die er bestaat, en om in dat geval de grote drempel die er is – voordat je daadwerkelijk in de echte wereld wat met autosport kunt gaan doen – weg te nemen, want dit kan een hele goede stap zijn.” Hierbij kan de FIA een rol spelen door digitale races te blijven aanjagen, ook als de coronacrisis voorbij is. Wat er nu is moet niet naar de achtergrond verdwijnen, want er is genoeg animo voor.

“Ik denk ook dat er een doel is voor de complete virtuele wereld om ervoor te zorgen dat – als corona voorbij is – dat het blijft bestaan. Nu wordt overal naar gegrepen met al die platformen, want het schiet als asperges uit de grond. Je moet een aantal goeie overhouden en ik zou er een enorm voorstander van zijn als de Formule 1 bijvoorbeeld, die zich keihard gekoppeld heeft aan de Codemasters game, blijft volhouden”, waarmee Olav bedoelt dat ze de virtuele Grand Prix moeten blijven voortzetten. Maar het moet dan wel goed getimed worden, zodat geïnteresseerden en deelnemers niet in een spagaat komen.

“Op niet Grand Prix weekenden moeten die virtuele wedstrijden doorgaan. Daar help je de fan mee, daar help je de tv-maatschappijen mee en daar moet je ook wel zo hard in zijn, dat als er twee Grands Prix zijn, dat er dan een weekje geen virtuele race is. Anders krijg je weer dat mensen in de kramp schieten van welke keuze ze moeten maken. ‘Moet ik nu de echte (Grand Prix) gaan kijken of naar het virtuele gaan kijken?’” Hierbij pleit Olav voor enkel de topevenementen, want om nu alles gelijk op tv uit te zenden werkt misschien wat averechts. “Niet alles hoeft weer op tv, maar wel die topevenementen – daar denk ik van dat die zich wel langzamerhand een goede basis aan het verkrijgen zijn om dat te doen.”

“Als ik naar het Australische tourwagenkampioenschap kijk, die doen het echt heel goed wat dat betreft. Ook visueel is het aantrekkelijk, want op het moment dat de ‘human factor’ ontbreekt in een virtuele race, is het maar een computergame. Hoe flauw dat ook klinkt. Op het moment dat je hen (coureurs) daadwerkelijk ziet, dan zie je werkelijk het echte deel. Als je dat weghaalt, dan zou je dat (human factor) niet hebben”, waarmee Olav aanstipt dat de coureurs zichtbaar moeten zijn voor net dat beetje extra beleving.

Nu is het digitale racen een prima alternatief bij een gebrek aan echte races. Of dit zo grootschalig voortgezet zal worden zodra de coronacrisis ingedamd is, valt nog te bezien. Veel coureurs hebben dan immers meer verplichtingen. Desalniettemin ziet het er wel naar uit dat dit er is om te blijven. Olav ziet het positief in, de FIA bemoeit zich er steeds meer mee en ook televisiestations zijn geïnteresseerd, dus dat belooft wat voor de toekomst.