Column
AlphaTauri gewaarschuwd: trapt het team tóch in dezelfde valkuil?
Het hoort er allemaal bij. Natuurlijk zijn er bij elk team tijdens de presentatie van de ‘nieuwe auto’ lachende gezichten. Natuurlijk heeft iedereen vol vertrouwen in een succesvol seizoen. Toch, zoals Henny Huisman ooit zong: ‘Er kan er maar één de beste zijn’. Niet dat AlphaTauri dáár vanuit gaat. Maar met het - zoals nu blijkt - doorgaan op een niet-succesvolle weg, weet het team van Nyck de Vries en Yuki Tsunoda op voorhand dat het best lastig kan worden.
Negende werd AlphaTauri afgelopen seizoen in de strijd om de constructeurstitel. Slechts negende. Voor het Italiaanse zusterteam van Red Bull een hard gelag, na jaren stevig in de middenmoot te hebben gebivakkeerd, met soms zelfs een uitschieter naar boven. De Grand Prix-zege van Pierre Gasly in Monza in 2020 staat redelijk vers in het geheugen.
Vorig seizoen was alles anders
Vorig jaar deed werkelijk niets terugdenken aan die succesvolle periode: Yuki was te vaak Yuki, Pierre Gasly leek zijn mojo te hebben verloren en de auto was - meestal in kwalificaties - niet vooruit te branden. Yuki zal ook komend seizoen geregeld Yuki zijn en met Nyck de Vries is er een debutant op leeftijd, waarvan valt te bezien hoe hij in de Formule 1 weet te aarden. Zij zijn allesbehalve constante factoren, verwacht je op voorhand. Qua bouw van de auto lijkt AlphaTauri bovendien in eenzelfde valkuil te trappen als een jaar eerder.
Terwijl het gedurende het seizoen zo gruwelijk misging met de prestaties, zocht AlphaTauri uiteraard naar de oorzaken. Het hele 2022-seizoen was de AlphaTauri twaalf tot dertien kilo te zwaar en het lukte niet om af te slanken. De extra ballast kostte de coureurs ongeveer 0.35 seconde per ronde. Bovendien betekent een zware auto een hogere slijtage en oververhitting van de banden. Daarom is er dit seizoen werk gemaakt van de ontwikkeling van een veel lichtere wagen.
Aangekochte onderdelen
Een tweede probleem dat het team afgelopen jaar met name noemde, was het gebruik van onderdelen die door Red Bull werden gemaakt en vervolgens aan AlphaTauri beschikbaar werden gesteld. In de Formule 1 is dit gemeengoed: kleinere teams nemen onderdelen van de grotere teams af. Daarmee besparen ze ontwikkelingskosten, geld dat op andere gebieden ingezet kan worden. Er is ook een nadeel aan verbonden: de aangekochte onderdelen passen nooit optimaal in het ontwerp van de auto.
Bovendien ontwikkelt Red Bull veel en snel. Vaak pas op het allerlaatste moment kreeg AlphaTauri totaal onverwacht, aangepaste onderdelen, die vervolgens zo goed mogelijk in de auto moesten worden geïntegreerd. Qua aerodynamica is dat allesbehalve optimaal. Dat was de reden dat AlphaTauri aangaf meer onderdelen in eigen huis te gaan fabriceren.
Op dezelfde voet verder
Bij de presentatie van de AT04 blijkt het Italiaanse team van dit initiële idee te zijn afgestapt. Zo zei technisch directeur Jody Egginton: “Het samenwerkingsprogramma gaat vrijwel op dezelfde voet verder als in de voorgaande jaren. Het is zeer gunstig voor ons en daarom zullen we op dezelfde weg doorgaan. We hebben een aantal onderdelen met dezelfde specificatie als vorig jaar, een aantal onderdelen met een herziene specificatie, maar het totale assortiment onderdelen dat we van Red Bull afnemen is vrijwel hetzelfde gebleven. Het is een strategische beslissing die we jaar na jaar evalueren, maar over het algemeen is het vrijwel een voortzetting van waar we vorig jaar mee bezig waren.”
Het is een opmerkelijk besluit van AlphaTauri. Bekeken vanuit financiële overwegingen is het volkomen begrijpelijk. Maar als dít juist een doorslaggevende factor was voor de sportieve malaise van afgelopen jaar, dan kan deels voortgaan op de oude voet erin resulteren dat AlphaTauri die zo gewenste stappen toch niet weet te realiseren.
