Mediabank Formula E

Exclusief

‘Ik heb het gevoel als teambaas constant onder druk te staan’

‘Ik heb het gevoel als teambaas constant onder druk te staan’

12-08-2023 19:00
4

Het was in 1957. Een historisch jaar in de geschiedenis van de Formule 1, want de legendarische Juan Manuel Fangio won zijn vijfde en laatste wereldtitel. Dat deed hij in een Maserati, dat vervolgens afscheid nam als fabrieksteam in de F1 - überhaupt met formule-auto’s van de circuits verdween. Tot eind 2022. Het iconische Maserati is met teambaas James Rossiter aan het roer terug in een aansprekende autosportklasse (de Formule E): “Er is nog een weg te gaan, maar we zijn zeker bezig dat droomteam te realiseren.”

Het was nogal opmerkelijk: Maserati behoort tot de bekendste sportwagenmerken ter wereld, maar in de autosport was de Italiaanse autofabrikant uit Modena niet actief. Dat veranderde toen de eigenaren van Venturi Racing hun team een nieuwe naam gaven en een samenwerking aangingen met Maserati. Zo is de naam Maserati weer terug in een wereldkampioenschap. “Ik denk dat het niet alleen voor ons geldt als raceteam, als Maserati MSG Racing, dat we de opwinding voelen rond Maserati's comeback in de autosport, in de competitieve autosport”, zegt teambaas James Rossiter in een exclusief gesprek met GPblog. “Ik denk dat de reactie van de fans - die over de hele wereld verspreid zijn - geweldig is geweest. Het was natuurlijk prachtig om de passie en het support van het Italiaanse publiek te zien in Rome [tijdens de ePrix’].”


Als Brit tussen de Italiaanse passie

Rossiter (39) heeft zelf een lange historie in de autosport, allereerst als coureur. Zo was hij testrijder bij de F1-team Super Aguri, BAR Honda en Force India, terwijl hij ook uitkwam in het World Endurance Championship (WEC). Ook was hij sportief directeur en reserverijder van DS Techeetah. Aan het begin van het juist afgelopen seizoen kwam Rossiter in dienst van Maserati. Als nuchtere Brit in een team vol Italiaanse passie.

“Het is mooi om hun emoties te zien”, vertelt Rossiter over de wisselwerking met zijn Italiaanse collega’s. “Als we op het podium komen, deinzen ze er zeker niet voor terug om hun emoties te tonen, wat geweldig is. Bij ons stijve Britten zijn die vreugdetranen er niet, terwijl dat wel zo zou moeten zijn. De Italianen zullen ze voor ons laten vloeien.”

Het team is tien jaar oud en een van de grondleggers van het kampioenschap. Het merendeel van het personeel is Frans, met ondersteuning van Stellantis voor de powertrain. De genoemde Italianen werken voor het nieuw gevormde Maserati Corse en zijn daar om het merk en de samenwerking te vertegenwoordigen. Aan Rossiter de taak alle karakters zodanig te managen dat Maserati een plek in de top van de Formule E weet te verwerven. “Elke persoon is uniek, en je moet iedereen als individu behandelen. Zo haal je het beste uit ieder mens. Het is dus simpelweg ervoor zorgen dat iedereen zichzelf kan zijn en zich op zijn gemak te laten voelen”, vertelt de teambaas.

“In 2019 besloot ik de managementkant van de autosport op te gaan. Ik had het gevoel dat ik na twintig jaar racen veel terug te geven had aan de sport. Nadat ik voor verschillende teams over de hele wereld had geracet, had ik veel gezien; de sterke en zwakke punten in een team. Als je al die sterke punten bij elkaar brengt, kan je als team kampioenschappen winnen. De aantrekkingskracht [van Maserati] was dat ik hier kon komen en een team mocht creëren waarvoor ik zelf graag had willen racen. Er is nog een weg te gaan, maar we zijn zeker bezig dat droomteam te realiseren.”


Rossiter spreekt uit ervaring

James Rossiter heeft een voordeel ten opzichte van een hoop andere teambazen: hij wéét door zijn ervaringen hoe een topcoureur denkt, wat die voelt en wenst om optimaal te kunnen presteren: “De ervaring die sommigen van ons hebben als coureur of ex-coureur, we hebben een uniek inzicht in de manier waarop het team werkt. Je moet bereid zijn veel te leren, want weet je, het is een enorme stap van racen naar de verantwoordelijkheid hebben over een heel team. Voor mij is het dus een leerproces geweest de laatste vier jaar, om ervoor te zorgen dat ik mezelf dagelijks in de spiegel kan aankijken.”

Volstrekt anders is de druk die een teambaas voelt, in niets te vergelijken met wat een coureur meemaakt, zo weet Rossiter. “Als teambaas heb ik het gevoel dat ik constant onder druk sta. Maar de pieken van druk zijn er minder dan als coureur. Als coureur heb je momenten waarop de druk enorm hoog is. Daarna heb je wat tijd voor ontspanning, dan weer de enorme druk, en opnieuw tijd om te herstellen. Als teambaas is er continu druk. Je hebt altijd iets te managen, altijd iets te verbeteren, altijd iemand om te helpen, iemand om gerust te stellen. Er is altijd iets te doen als teambaas om het hele jaar door consistentere en betere prestaties te krijgen.”

Het lijkt onmogelijk om voor tientallen jaren te moeten werken in een competitieve omgeving zoals de top van de autosport, zonder daarbij tegen een burn-out aan te lopen. “Ik werd er vriendelijk aan herinnerd door mijn HR-afdeling dat ik wat vakantie moet opnemen. Ik heb er tot op heden nog geen gehad. Het is zeker een fulltimejob. Maar ik denk ook dat het een baan is die voortkomt uit passie, uit liefde voor deze sport, toewijding. En ook, als je een winnaar bent, weet je wat ervoor nodig is om te winnen. En als je jezelf geen recht doet - dat is mijn grootste angst - waardoor ik mijn potentieel niet waarmaak. Dat verwachten anderen, en ik van mezelf. Op een gegeven moment kan ik, hopelijk, over nog eens twintig jaar, achteroverleunen en terugkijken op een mooie managementcarrière.”


Ooit terug in de Formule 1?

Met zijn jarenlange werk in de Formule 1, zijn ervaring én jonge leeftijd zou een overstap - op enig moment - naar de F1 wellicht een optie zijn. “Ik zal eerlijk zijn, het is wel eens door mijn hoofd gegaan. Ja. Ik denk dat de Formule E een ongelooflijk opwindende klasse is om in te werken. Het heeft mijn leven tot nu toe zeker verrijkt en ik heb de mogelijkheid gehad om in het management van een senior team in een WK te werken. Ik ben erg blij om hier te zijn. Maar ja, er is zeker een ambitie voor de lange termijn op andere gebieden.”