F1 Nieuws
Sainz kan zijn ei kwijt bij Netflix: "Normaal moet je letten op wat je zegt"
Richard Verweij
Je coureur door dik en dun steunen is één van de taken van een teambaas. Voor de camera in het persvierkantje bleef Guenther Steiner in 2018 uiterst netjes als hij vragen kreeg over Romain Grosjean, in de Netflix-docu Drive to Survive zag je hoe het er achter de schermen aan toe ging. Carlos Sainz, eveneens uitgebreid in beeld in de documentaire, meent dat hij het geweldig vond om niet politiek correct hoefde te zijn.
“Tegenwoordig moet je als coureur constant letten op je woorden als er camera’s in de buurt zijn. Er staat zoveel geld op het spel, zoveel sponsoren die betrokken zijn, dat je echt op moet passen met wat je wel en wat je niet zegt”, klinkt de Spanjaard bij Motorsport.
“Netflix is het wat dat aangaat goed gelukt om coureurs zichzelf een beetje te laten zien voor de camera buiten dat wereldje om. Hoe je echt bent. Als mensen dat leuk vinden, mooi. Zo niet, jammer, zo ben ik nu eenmaal.”
De aflevering waarin Sainz centraal stond, ging om zijn concurrentie met mede-Spanjaard Fernando Alonso. Niet een gevecht waar in 2018 heel veel aandacht naartoe ging, maar toch probeerde Netflix het te brengen als rivaliteit.
“Veel mensen blikken terug op de jaren zeventig en tachtig, waarin coureurs naar het motorhome van een andere racer gingen en hem een mep in zijn gezicht gaven of zoiets. Alsof ze daar naar verlangen. Ik denk niet dat je in die extremen moet denken. Wel ben ik van mening dat we de coureurs weer de ster van de show moeten maken en de persoonlijkheden van racers wat meer naar de voorgrond moeten schuiven. Dat is lastig om voor elkaar te krijgen met alle sponsoren, maar het vinden van die balans lijkt mij het beste.”
Interessant genoeg stipt Sainz daar juist een aspect aan waar lang niet alle coureurs op zitten te wachten: Het worden van het middelpunt van een show. Sebastian Vettel gaf recentelijk al aan daar geen trek in te hebben. “Mocht dat gebeuren, dan zal ik niet koste wat het kost in de Formule 1 blijven”, klonk de Heppenheimer.
