Johnny Herbert heeft stevige kritiek geuit op
FIA-president Mohammed Ben Sulayem en wijst naar een incident rond Max
Verstappen als voorbeeld van de groeiende angstcultuur in de Formule 1. Volgens
de voormalig F1-coureur durven coureurs niet meer vrijuit te spreken uit angst
voor sancties. Herbert maakt zich zorgen over de koers die de FIA onder Ben
Sulayem vaart. “Er is echte frustratie over bepaalde situaties die zich
hebben voorgedaan,” zegt hij. “Ben Sulayem heeft net Ben Cussons, de
Britse vicepresident van de RAC, vervangen door een Azerbeidzjaan. Hij lijkt
alle besluitvorming naar zich toe te trekken.”
Volgens Herbert is er sprake van een zorgelijke interne
strijd aan de top van de sport. “Op dit moment lijkt het op een gevecht en
een machtsstrijd. En dat valt helemaal niet goed,” stelt hij. “Coureurs
zijn bang geworden om zich vrijuit te uiten — en dat is een probleem dat direct
voortkomt uit de manier waarop de president optreedt. Rijders moeten hun mening
kunnen geven zonder bang te zijn voor straf.”
‘De situatie rondom Max Verstappen? Dat was gewoon fout’
Als voorbeeld noemt hij de situatie rondom
Max Verstappen,
die vorig jaar een taakstraf kreeg vanwege zijn taalgebruik. Hierna sprak niet
alleen de Red Bull Racing-coureur zich minder uit, ook zijn medecoureurs letten
duidelijk op hun woorden.
“Dat is gewoon fout. Iedereen zou moeten
samenwerken aan hetzelfde doel, niet bang hoeven zijn voor sancties”, luidt
het oordeel van Herbert.
Artikel gaat verder onder de foto.
Herbert spreekt in positieve bewoordingen over de
Amerikaanse Tim Mayer, die zich onlangs officieel kandidaat heeft gesteld voor
het FIA-presidentschap. Mayer is de zoon van voormalig McLaren-baas Teddy Mayer
en werkte in het verleden als steward bij F1-races. “Tim is een heel
methodisch type. Ik heb met hem gewerkt toen ik steward was, en ik denk dat hij
een uitstekende tegenkandidaat is,” aldus Herbert. “Elke president zou
iemand naast zich moeten hebben die hem scherp houdt. De timing is goed. Het
hangt er nu vanaf wie de beste campagne kan voeren.”