F1 Nieuws

Alonso heeft toch een beetje spijt van zijn GP2-engine opmerking over Honda

Alonso heeft toch een beetje spijt van zijn GP2-engine opmerking over Honda

31-01-2020 16:51
16

Toen Honda in 2015 terugkeerde in de Formule 1 als motorleverancier kwamen ze er al snel achter hoe moeilijk het is om zo’n hybride-motor te produceren. McLaren-coureur Fernando Alonso moest het dat eerst jaar doen met een krachtbron die niet alleen langzaam, maar ook zeer onbetrouwbaar was.

De ontwikkeling van zo’n nieuwe motor vergt geduld, dat bleek wel uit de eerste jaren van de samenwerking tussen Honda en McLaren. Geduld wat Alonso niet had. Hij was net overgekomen van Ferrari, waar hij vijf jaar lang tevergeefs zijn derde wereldtitel had proberen te behalen. Hij werd er niet jonger op en het moest nu wel een keer gebeuren.

Spijt van tirade

De frustratie over de slechte Honda-motor werd hem uiteindelijk teveel tijdens de Grand Prix van Japan. Nadat hij door de Toro Rosso van Max Verstappen (die ook niet bekend stond om het vermogen), noemde hij de Honda over de boordradio een GP2-motor. Iedereen thuis, maar ook het Japanse publiek op de tribune kon meegenieten met zijn tirade. Nu zegt hij dat hij misschien beter zijn mond had kunnen houden, maar meent ook nog steeds dat hij gelijk had.

"Het kwam voort uit frustratie en misschien had ik het niet moeten zeggen, maar ik zei het niet voor de camera's of tijdens de persconferentie”, zegt hij in een interview met F1 Racing. “Ik sprak met mijn engineer in een privégesprek [die werd uitgezonden]. Het was niet bedoeld voor het publiek, maar de motor was gewoon erg slecht."

Hij zegt dat hij nog altijd veel reacties krijgt over zijn GP2-engine opmerking. Toen Max Verstappen met Red Bull Racing en Honda de Grand Prix van Brazilië won bijvoorbeeld. Volgens Alonso is die vergelijking echter niet eerlijk, want de Honda-motor van nu is veel krachtiger en betrouwbaarder dan die van 2015. “Ik ben wel blij voor ze, maar als een toprijder van nu hetzelfde zou meemaken als ik toen, dan durf ik me niet in te beelden wat diegene zou zeggen.”