Column
De Formule 1 moet stoppen met stratenraces en terug naar de basis!
Het is zo’n verhaal dat eens in de zoveel maanden de kop opduikt: ‘De Formule 1 heeft interesse in een Grand Prix in New York’. Een Italiaanse website komt er deze maandag weer eens mee. Het is een verhaal vol aannames en zonder verdere bevestiging. Maar het is een vaststaand feit: als de Formule 1 kijkt naar verdere uitbreiding van de kalender, is de blik altijd op races door wereldsteden gericht. En dat moet stoppen!
Iemand wel eens een Formule 1-race op een stratencircuit bezocht? Geen pretje, toch? Allereerst zijn de toegangstickets peperduur, waar voor je geld krijg je vrijwel nooit. Ga voor 1000 euro per persoon twee dagen in Monaco zitten en je ziet werkelijk niets. Drie seconden per ronde zie je Max Verstappen of Lewis Hamilton voorbij sjezen. Of neem Singapore: een paar seconden - zeg vijf - en dan zijn de coureurs weer voorbij. Als je geluk hebt kan je dat gezien hebben, want de tribunes zijn niet bepaald neergezet voor het beste beeld.
Old school baan is het beste!
Het draait om de ervaring, is het tegenargument. De snelste auto’s ter wereld, met de beste coureurs racend over de Las Vegas Strip of de brug in Singapore. En ja, op televisie ziet dat er geweldig uit. Voor de twijfelaars: in het echt niet. Wil je eens een Grand Prix bezoeken, kies dan vooral voor een old school-baan. Ga voor Hongarije, waar je op sommige plekken de F1-auto’s dertig seconden per ronde aan het werd kan zien. Of op de Oostenrijkse Red Bull Ring, waar je met een betaalbare plek op de Red Bull-tribune een overzicht van het nagenoeg gehele circuit hebt.
Als de Formule 1 nadenkt over uitbreiding van de kalender met een stratenrace, dan denkt Formula One Management (FOM) zeker niet aan de fans die de wedstrijd willen bezoeken. Willen die de wedstrijd een beetje kunnen volgen, dan doen ze er verstandig aan om vooral thuis voor de buis te blijven - of zoals gezegd een bezoek te brengen aan een traditioneel circuit. Waarom FOM dan toch nadenkt over bijvoorbeeld New York? Heel simpel: prestige.
Terug naar de oude Formule 1
Hoe mooi is het om je sponsoren te verwelkomen in een wereldstad als New York, hen te fêteren in de duurste restaurants en hotels. Dat je daar als bobo dan ook kan aansluiten is geen onbelangrijk detail. Maar de Formule 1 zou er verstandig aan doen terug te gaan naar de basis, naar de circuits die de sport groot hebben gemaakt. Silverstone, Monza, Zandvoort; plekken waar je de F1-sfeer pas echt kan opsnuiven. Circuits waar de hele familie een gezellig dagje uit heeft.
Als de Formule 1 alleen nog oog heeft voor zijn sponsoren en voor racen door de straten van grote steden, dan bestaat het gevaar dat de echte fans afhaken. Zij - en niet in de laatste plaats de coureurs zelf ook - missen (terecht) waar de Formule 1 ooit voor stond: liefde voor het autoracen, op de meest historische banen ter wereld.
Wellicht spreekt hier de F1-purist. Maar als er één sport is waarin ‘het gevoel’ belangrijk is, dan is dat wel de Formule 1.
