dossiers

Jenson Button


Eén jaar deed Brawn GP mee aan het Formule 1-wereldkampioenschap en in datzelfde 2009 werd het kampioen. Coureur Jenson Button stapte in één van de twee zitjes en reed naar de coureurs titel, alvorens hij zijn F1-carrière afsloot bij McLaren. Maar die ene titel, die neemt niemand de Brit meer af.

Eén jaar deed Brawn GP mee aan het Formule 1-wereldkampioenschap en in datzelfde 2009 werd het kampioen. Coureur Jenson Button stapte in één van de twee zitjes en reed naar de coureurs titel, alvorens hij zijn F1-carrière afsloot bij McLaren. Maar die ene titel, die neemt niemand de Brit meer af.

Van jongs af aan achter het stuur

Button weet al op jonge leeftijd de aandacht te trekken met succesvolle resultaten in de racerij, te beginnen in de Britse Super Prix. Ook in het Britse Cadet Kart-kampioenschap gaat de jonge Jenson als een speer, met logischerwijs een stap naar de serieuze jongens in de Britse Formula Ford in 1998. Dat jaar wint de Brit ook de jaarlijkse Young Driver Award van de BRDC, waarmee hij een test in de F1-wagen van McLaren krijgt aangeboden. In 1993 volgt de overstap naar het Britse Formule 3-kampioenschap, net als deelname aan de Grand Prix van Macau. Laatstgenoemde wordt slechts op een nippertje verloren, maar P2 is ook zeker geen slecht resultaat.

Weer een jaar later komt het echte werk: de overstap naar de Formule 1. Het team van Williams is op zoek naar een vervanger voor de vertrokken Zanardi en Button weet het plekje veilig te stellen. Zijn eerste raceweekend eindigt in een drama, met een crash in de training en uiteindelijk een DNF door een falende motor. Eén GP later is het wel raak, nadat Button punten pakt in Brazilië. Een record dat later meerdere malen zou worden verbroken, komt in handen van de Brit: de jongste coureur ooit met punten achter zijn naam.

Ondanks zijn vliegende start beloont Williams de jonge Brit niet met een langer verblijf bij het team uit Grove. Juan Pablo Montoya werd binnengehaald en Button mocht zijn resterende contract uitzitten bij het toen al worstelende Benetton. Na een dramatisch seizoen met slechts twee punten, leek het erop dat het einde verhaal was voor Button. Toch kreeg de Brit in 2002 een tweede kans, toen Renault Benetton kocht. Een goede voorbereiding betekende een beduidend beter jaar, maar ook dit keer werd die prestatie niet beloond. In 2003 kon Renault Fernando Alonso binnenhalen, wat betekende dat Button wederom op zoek mocht naar een ander plekje.

Van hot naar her verleden tijd

Naast Jacques Villeneuve komen te zitten bij BAR in 2003 bleek niet alleen voor de resultaten binnen het team geen geweldige zet, ook de rivaliteit tussen de Canadees en de Brit droeg niet bij aan een fijne situatie. Met Villeneuve ingeruild voor Takuma Sato, werd het 2004-seizoen een jaar waarin Button eindelijk even rustig kon ademhalen. Als meest ervaren racer van het team hoefde hij niemand van zich af te schudden en kon hij uit zijn wagen halen wat erin zat. Zijn eerste podiumplaats liet dan ook niet lang op zich wachten, met een P3 tijdens de Grand Prix van Maleisië.

Ondanks gedoe rondom het contract van Button (de Brit wilde naar Williams, maar BAR meende recht te hebben op een verlenging van Button bij het team), verscheen de Brit in 2005 wederom namens BAR op de grid. Een uitermate stroeve start wordt opgevolgd met een puike ommekeer in de tweede seizoenshelft: Button bezorgt samen met Sato een zesde plek voor BAR, in het laatste jaar dat de renstal onder die naam op de grid zou verschijnen.

In plaats van gretig te zijn om naar Williams te kunnen verkassen in 2006, wilde Button juist bij BAR blijven na het 2005-seizoen. De reden zou snel duidelijk worden: Honda kocht alle aandelen van het team op en Button zag zichzelf plots bij een fabrieksteam rijden. Nu kon het echte werk beginnen: het pakken van de titel.

Een behoorlijk succesvolle twee seizoenshelft in 2006 werd helaas voor Button niet doorgetrokken naar 2007. Dat seizoen werd door de Brit zelf omschreven als ‘meest dramatische jaar ooit’, maar ook een seizoen later in 2008 werd het tij niet gekeerd. Reden genoeg voor Honda om de stekker uit het Formule 1-programma te trekken: de kosten waren hoog, de resultaten niet zichtbaar en met een economische crisis was het runnen van een F1-team niet te verantwoorden. Button stond in de kou.

Redding uit onverwachte hoek

Ross Brawn, de voormalig teambaas van Honda, kocht begin 2009 de overblijfselen van het team op, gooide een Mercedes-motor achterin de BGP001 en stuurde zijn coureurs Rubens Barrichello en Jenson Button de baan op: in de eerste GP van 2009 eindigt de Brit op P1 met teamgenoot Barrichello op P2 achter hem.

Met een wagen die optimaal gebruik wist te maken van de zogenaamde dubbele diffuser, lukte het Button eindelijk om in de buurt te komen van datgene waarvoor hij jaren geleden in de Formule 1 was gekomen: de titel winnen. 

Met Red Bull Racing dat gedurende het seizoen de weg naar de absolute top terug wist te vinden, moest Button in de slotfase van 2009 alle zeilen bijzetten om toch nog als hoogstgeplaatste te eindigen. Dat lukte, zij het op het nippertje. 

Hoofdstuk afsluiten bij McLaren

Met de overname van Brawn GP door Mercedes en de daaropvolgende omdoping tot fabrieksteam, zat er voor Button niets anders op dan wederom van plekje te wisselen. Dit keer zou hij naast landgenoot Lewis Hamilton komen te zitten, die in 2008 zijn eerste titel pakte. Naast de aanstormende Hamilton had Button weinig kans om in 2010 te laten zien waartoe hij écht in staat was en moest genoegen nemen met een P5 in het kampioenschap.

Ook in de jaren daarna zou McLaren slechts een bijrol hebben in de Formule 1 met een dominant Red Bull Racing, waar pas in 2014 verandering in zou komen. Notabene voormalig teamgenoot Lewis Hamilton, inmiddels overgestapt naar Mercedes, pakte dat jaar de titel. Met de terugkeer naar krachtbronnen van Honda ging het alleen maar van kwaad tot erger en het 2016-seizoen was dan ook de druppel voor Button: de Brit wierp de handdoek in de ring.

Tijdens de Grand Prix van Monaco in 2017 verving Button nog Fernando Alonso bij McLaren, die in dat weekend een poging deed de Indy 500 te winnen. Een avontuur dat, ironisch genoeg, door een defecte Honda-krachtbron vroegtijdig ten einde kwam. Afgezien van die tijdelijke terugkeer, nam Button plaats in de SuperGT en het WEC.