Column

De Formule 1 vervreemdt zich (weer) van zijn fans

De Formule 1 vervreemdt zich (weer) van zijn fans

04-11-2022 17:59 Laatste update: 18:44
9

Het was de tijd dat Christijan Albers in de Formule 1 reed, dat mijn collega aan de chef-sport van het Algemeen Dagblad vroeg: ‘Waarom gaan we niet naar die Grands Prix toe? Er doet een Nederlander mee!’ Er werd door de chef nauwelijks opgekeken van achter zijn computer. “Formule 1? Nee, daar is geen interesse voor. Doen we niet.”

Tegenwoordig reist het AD de hele wereld over om verslag te doen van Max Verstappen. Liefst worden er zo veel mogelijk berichten geschreven, want de krant weet: die worden massaal gelezen. Zoals overal ter wereld de berichtgeving over de belangrijkste autosportklasse de laatste jaren is toegenomen. Zelfs in de Verenigde Staten, het land dat nooit iets leek te geven om de Formule 1.

Kwaliteitsslag

Natuurlijk is het prachtig om te zien hoe populair de F1 momenteel is. Voor een belangrijk deel is dit te danken aan de inspanningen van Liberty Media. Sinds het Amerikaanse bedrijf de rechten overnam van Bernie Ecclestone is er een kwaliteitsslag gemaakt, vooral online, om zo nieuwe generaties te binden. Formule 1 is meer dan een sport alleen, het is ook show en entertainment. Amerikanen begrijpen dat als geen ander.

Helaas beginnen de Formule 1 en in hun kielzog de organisatoren van Grands Prix door te slaan, waardoor - net nu het zo voortvarend gaat - vervreemding van de fans op de loer ligt. Niet alleen is er nauwelijks een land waar niet een speciaal abonnement nodig is om de races te zien, ook de prijzen van de toegangstickets van een Grand Prix nemen absurde vormen aan. 

Inkomsten

Om de ticketprijzen te begrijpen, is nodig te snappen hoe de Formule 1 inkomsten genereert. De organisator van een Grand Prix betaalt aan Liberty Media tot zo’n 40 miljoen dollar om een race te mogen hosten. Met de toenemende vraag van landen en steden om een Grand Prix te hebben, is het adagium van Liberty: ‘Als jij dat niet wil betalen, gaan we wel elders’. Dus organisatoren trekken de portemonnee. Weinig keus.

Ergens moeten de organisatoren dit geld terugverdienen. Met ticketverkoop dus. In de wetenschap dat veel mensen een Grand Prix willen bezoeken, kan er zelfs winst worden gemaakt, zo denken ze. De fans betalen toch wel. Inderdaad, dat doen ze. Voor een driedagenkaart op een winderige tribune op het moeilijk begaanbare Spa-Francorchamps wordt zomaar 500 tot ruim 600 euro neergelegd. Of neem Monza, dat de afgelopen drie jaar de prijzen verdrievoudigd heeft. De Italianen komen toch.

Absurd

Het absolute dieptepunt is nu Las Vegas. Het is toch krankzinnig dat je 2000 dollar moet betalen om Formule 1-auto’s een paar seconden per ronde langs te zien komen? Denk er even over na. 2000 dollar. Dat kan een maandsalaris zijn. Wil je met de vrouw en twee kinderen gaan, 8000 dollar dus. En dan heb je nog geen hotel. Alleen vier stoeltjes.

Tot op dit moment leggen de fans inderdaad honderden zo niet duizenden euro’s of dollars neer om aanwezig te kunnen zijn bij een race. Met de toenemende inflatie en steeds meer mensen in geldzorgen is de vraag hoe lang nog? Formule 1 was ooit onder Bernie het speeltje van de elite. Juist dat imago was de sport langzaam aan het verliezen. Formule 1 staat nu synoniem voor een volksfeest. Voor iedereen. Maar als de prijzen van de tickets zo blijven of verder stijgen, krijgen we de dagen van Bernie terug. Dan is de Formule 1 weer wat het ooit was: voor de happy few.