Circuits

Red Bull Ring


De Red Bull Ring werd in 1969 gebouwd en stond toen nog bekend als de Österreichring. Na de A1-ring werd het circuit in Spielberg omgedoopt tot de Red Bull Ring, dat sinds 2014 de Grand Prix van Oostenrijk welkom mag heten. 

De Red Bull Ring werd in 1969 gebouwd en stond toen nog bekend als de Österreichring. Na de A1-ring werd het circuit in Spielberg omgedoopt tot de Red Bull Ring, dat sinds 2014 de Grand Prix van Oostenrijk welkom mag heten. 

De Österreichring

Nadat de Österreichring was opgeleverd, kreeg het direct een vuurdoop met een Formule 1-race die niet meetelde voor het wereldkampioenschap. Jo Siffert en Kurt Ahrens wonnen voor Porsche in 1969. De race was een succes en kreeg daarom in 1970 direct een plaats op de officiële Formule 1-kalender.

In 1970 was Jacky Ickx voor Ferrari de eerste winnaar van de Oostenrijkse GP. Een jaar later kwam de race in een wat minder daglicht te staan, toen Mark Donohue omkwam tijdens een vrije training. Donohue verloor de controle over zijn March en bij zijn crash kwam een marshal om het leven. De rijder leek op het eerste gezicht in orde, maar kwam in het ziekenhuis alsnog te overlijden aan een interne bloeding in zijn hoofd.

Ondanks het overlijden ging de GP van dat jaar door en bleef de Österreichring tot en met 1987 op de kalender staan. In de tussentijd wist de Zwitser Siffert de officiële variant te winnen, maar stonden er ook grotere namen op het podium in Spielberg. Zo won Emerson Fittipaldi in 1972, Carlos Reutemann in 1974 en Alan Jones in 1977 én 1979.

De nieuwe A1-Ring

Na de winst van Nigel Mansell in 1987 verdween de GP van Oostenrijk van de kalender. Het circuit was te lang voor de moderne tijd en dus moest deze onder handen worden genomen. De Österreichring werd omgedoopt tot de A1-Ring en kreeg aan de hand van Hermann Tilke een kortere lay-out. In 1997 keerde het echter pas weer terug op de kalender. Jacques Villeneuve pakte zijn zesde overwinning van zijn kampioensjaar.

Het circuit bleef op de kalender staan tot en met 2003 en werd gedomineerd door Mika Hakkinen en Michael Schumacher die ieder twee keer wonnen op de A1-Ring. De Formule 1 was het circuit en de faciliteiten vervolgens ontgroeid en dus besloot Bernie Ecclestone dat de A1-Ring vanaf 2004 geen plek meer had in de autosportklasse.

Het project van Red Bull

Nadat Dietrich Mateschitz in 2005 nog verkondigde dat Red Bull geen behoefte had aan een gedateerd circuit, investeerde de Oostenrijkse organisatie vanaf 2008 toch hevig in het circuit van Spielberg. De A1-Ring werd omgetoverd tot de Red Bull Ring en er werd zo’n 70 miljoen euro in het project gestopt om het circuit te renoveren. In 2009 werd het circuit weer geopend en twee jaar later keerde het officieel terug als racecircuit. De Red Bull Ring kreeg destijds een plek op de DTM-kalender. 

Eind 2012 was Red Bull in gesprek met Bernie Ecclestone over een terugkeer naar de Formule 1. Toen de straatrace in New York werd afgeblazen, kreeg Oostenrijk in 2014 eindelijk weer een Formule 1-race. Red Bull had met Sebastian Vettel net vier wereldtitels binnengehaald, maar scoren voor eigen publiek lukte niet. Vettel eindigde in de garage na een elektronisch probleem en Daniel Ricciardo moest het doen met de achtste plek.

Max Verstappen in Oostenrijk

Met de terugkeer naar Oostenrijk hoopte Red Bull voor overwinningen te zorgen, maar in de eerste jaren ging die poging behoorlijk mis. Viermaal op een rij kreeg Mercedes het namelijk voor elkaar om er met de overwinning vandoor te gaan. Nico Rosberg was in 2014 en 2015 de winnaar, terwijl in de twee jaren erna respectievelijk Lewis Hamilton en Valtteri Bottas met de hoofdprijs naar huis gingen.

Vanaf 2018 wist Verstappen het heft in handen te nemen. De Nederlandse coureur pakte in 2018 en 2019 de overwinning, wat uiteindelijk niet voldoende was om voor de wereldtitel te strijden. Waar Bottas in 2020 de zege greep, wist Verstappen een jaar later weer op het hoogste podium te verschijnen. Vorig kalenderjaar ging de Nederlander opnieuw voor de zege, maar ditmaal ging deze naar Charles Leclerc.