Wiki Commons - MADe
F1 Nieuws
Volkswagen Groep 'houdt F1 in de gaten': 'Dan zullen we deelname overwegen'
Vanaf 2025 komt de Formule 1 met een nieuw motorreglement, en na het vertrek van Honda zal de sport ook vooral kijken hoe het nieuwe leveranciers binnen kan halen. De Volkswagen Groep kijkt met interesse vanaf de zijlijn, maar houdt zich voorlopig nog afzijdig.
Met het vertrek van Honda aan het eind van 2021, heeft de Formule 1 nog maar drie sterke autofabrikanten over in de sport. Red Bull zal de motoren blijven bouwen volgens het concept van Honda, maar zal hoogstwaarschijnlijk niet zelf een motor gaan bouwen vanaf 2025. Dat zijn vooralsnog alleen Ferrari, Renault en Mercedes.
Nieuwe F1-motor
Voor de nieuwe regels van 2025 kijkt de Formule 1 dan ook vooral buiten de eigen klasse. Naast onafhankelijke fabrikanten zoals Ilmor en Cosworth, kijkt de F1 volgens Auto, Motor und Sport voornamelijk naar de Volkswagen Groep. Met Porsche en Audi staan daar twee sterke merken, en de Volkswagen Groep zou al langer met interesse naar de koningsklasse van de autosport kijken.
‘’Op dit moment richten wij ons op series zoals het WEC en de Formule E, maar evalueren we ook alle ontwikkelingen in andere raceklasses. De nieuwe reglementen in de Formule 1 komen echter niet eerder dan 2025’’, zegt Porsche Sports Director, Fritz Enzinger. De Volkswagen Groep zou alleen geïnteresseerd zijn in e-brandstoffen en ook moet er een duidelijk limiet op de kosten komen voor het bouwen van motoren, zoals nu ook al voor de wagens is.
Porsche of Audi?
‘’De (Volkswagen) groep volgt alles vanaf de zijlijn op dit moment, maar niks meer. Natuurlijk kijken we naar fundamentele ontwikkelingen binnen de sport, en als de situatie verandert, dan zullen we overwegen of een deelname aan de sport zinvol is.’’
Onder de Volkswagen Groep zijn Porsche en Audi de meest interessante merken voor een intrede in de Formule 1. Welke van de twee dat eventueel zou worden, blijft onbekend. ‘’Ik kan en wil daar niet over speculeren. Op dit moment bekijken we het alleen van een afstand, en pas als de sport een interessante richting op gaat, dan zullen we verder kijken’’, besluit Enzinger.
