F1 Nieuws
Het bandenprobleem van de Formule 1: "Perfecte venster is gewoon veel kleiner"
Richard Verweij
Over weinig dingen kunnen Renault en Haas het eens zijn, maar de banden van Pirelli, dat hebben de teams met elkaar gemeen. Beide teams worstelen met het rubber van de Italiaanse bandenboer, waardoor de prestaties van beide renstallen flink tegenvallen. Maar wat is er precies aan de hand met het rubber?
“Het zogenaamde werkvenster van de banden, waarin het rubber de juiste temperatuur heeft om de hoogst mogelijke snelheid te bereiken, is dit jaar veel kleiner”, legt Andy Green van Racing Point uit. “Het is lastiger geworden om de temperatuur in zowel de voor- als de achterbanden te houden en elke keer wordt de teller weer op nul gezet: In een nieuwe sessie en op een nieuw circuit. Elke keer moet je weer vanaf het begin de banden leren begrijpen.”
Heb je de banden net onder de knie, dan begint de race en kan alle vergaarde informatie de prullenbank weer in. Tenminste, daar lijkt Cyril Abiteboul op te doelen. “Want afhankelijk van de positie daar je op rijdt, heb je voor- of nadelen. Rij je vooraan, dan heb je een gigantisch voordeel. Zit je in druk verkeer, dan is het zo goed als onmogelijk om je banden op temperatuur te houden. Wij hadden dan nog het geluk de plek van ‘best of the rest’ te hebben in de eerste drie races.”
Niet alleen op het middenveld zitten teams met de handen in het haar, ook in de top van het veld zijn er problemen met de banden. Ferrari en Red Bull, voorheen altijd prima in staat om de banden in het werkvenster te krijgen, worstelen nu.
“Mercedes had in het verleden altijd problemen met oververhitting van de banden. Het nieuwe rubber voorkomt precies dat, waardoor ze hen tegemoet komen”, klonk een teleurgestelde Sebastian Vettel in Baku.
Voormalig eigenaar van de Formule 1, Bernie Ecclestone, liet in het afgelopen raceweekend weten geen enkel probleem te zien met het kleinere werkvenster van de banden. “Want stel je voor. Als elk team de banden perfect onder de knie wist te krijgen. Dan is er toch niets meer aan?”
