Interview

Van der Zande: 'Ik race niet om beroemd te worden'

Van der Zande: 'Ik race niet om beroemd te worden'

08-06-2023 18:03 Laatste update: 18:28
6

Cadillac timmert in de internationale autosport zeer nadrukkelijk aan de weg. Waar de focus in het verleden voornamelijk op thuisbasis Amerika lag, wil het merk van General Motors ook de rest van de wereld veroveren. Of dit lukt met Andretti-Cadillac, het beoogde Formule 1-team dat graag in 2025 wil starten, is voorlopig de vraag. In het World Endurance Championship (WEC) doet Cadillac wél al mee, met onder andere Renger van der Zande achter het stuur. Dit weekeinde wil hij met zijn  teamgenoten de 24 uur van Le Mans winnen. 

Het was een enorme crash, een paar weken geleden bij het opgaan van het illustere Raidillion van circuit Spa-Francorchamps. Terwijl de Nederlander op de tweede plek lag van de 6 uur van Spa schoot zijn wagen onder hem vandaan, om met een harde klap in de bandenstapel te eindigen. Van der Zande stapte gelukkig - op wat hoofdpijn na - zonder al te grote fysieke problemen uit wat eens een snelle hypercar was.   


Bouwen aan een merk

Als de klapper één ding heeft bewezen, is dat Cadillac stevige auto’s bouwt. Qua reclame is dat dan in elk geval positief, want de Amerikanen willen met hun personenwagens de Europese automarkt veroveren. “Cadillac bouwt aan een merk, ook met Formule 1”, zegt Van der Zande in gesprek met GPblog. “General Motors is natuurlijk de grootste autofabrikant ter wereld. Dan hebben ze Cadillac, het premium brand van GM. Daarom willen ze hier [in het WEC] ook komen met Cadillac, in de hoogste klasse. Corvette is echt een GT, daarom rijden ze met Corvette in de GT-klasse.”

Cadillac gaat ervan uit dat topprestaties op het circuit de autoverkoop een boost geeft. Renger van der Zande speelt hierin een voorname rol. De in Amsterdam woonachtige coureur is zeker in eigen land een bekendheid, vooral door zijn optredens als analist bij Ziggo Sport. “Ik rijd al twintig jaar de ballen uit mijn broek, niemand die me kent. Ik zit met een biertje in een tv-programma, en in één keer ben ik in Nederland heel bekend. Dat is wel erg raar. Bij de echte autosportfans was ik wel bekend, maar voor het grote publiek niet. Dat is het grote verschil.”


Autosport is zijn leven

“Ik race niet om beroemd te worden”, vervolgt hij. “Ik wil die beker mee naar huis nemen, daar gaat het om. Mijn leven is in de autosportwereld. Niet alleen dat ik race, maar ook dat ik verzekeringen in de autosport verkoop. Ik doe ook het management van jonge rijders, en dat soort dingen. Dat is mijn wereld, en de meeste dingen doe ik buiten Nederland. Ik woon alleen maar in Nederland. Voor mij is het interessanter om in deze omgeving [de autosportwereld] bekend te zijn, dan bij het grote publiek.”

Al enkele jaren is Van der Zande met Cadillac actief in IMSA, de Amerikaanse tegenhanger van WEC. Dat Cadillac ook deelneemt aan het FIA-kampioenschap, heeft een duidelijke reden: “Wij gaan voor de Le Mans-overwinningen. Dat is het allerbelangrijkste. Dat is de enige reden waarom die fabrikanten hier in dat WEC rijden. Omdat WEC Le Mans heeft, meer niet”, zegt Van der Zande.


Terug naar Europa?

Volledig de focus leggen op WEC en afscheid nemen van IMSA, daar heeft Van der Zande totaal geen behoefte aan. “Als ik tien jaar kon bijtekenen om in Amerika te blijven, dan teken ik tien jaar bij in Amerika. Het is daar veel rauwer, met hele mooie circuits. Het racen is daar nog heel puur. We hebben veel herstarts. Je moet er vol voor vechten om je plaatsje te behouden. Het zijn old school banen, wat ik het mooiste vind.”
 
De paddock van IMSA verschilt enorm met WEC. In het wereldkampioenschap verschijnen de teams bijvoorbeeld met enorme hospitality-ruimtes. “Dat is natuurlijk geweldig. In Amerika hebben we een truck, met een tent erachter, daar staat een auto onder. En we hebben een catering voor de hele paddock. Je ziet elkaar dus de hele dag. Het is een gemoedelijke sfeer. Maar op de baan wordt er heel hard geracet. Hier moet je [als fan] echt zoeken als je [in de paddock] rijders wil zien, daar niet. Het er is heel toegankelijk.”