Een overstap met een behoorlijk risico: Daniel Ricciardo en Fernando Alonso namen in 2018 allebei een beslissing die niet heel veel mensen aan hadden zien komen. Ricciardo verruilde Red Bull voor Renault, Alonso beproefde zijn geluk in de Indy500. Voor Ricciardo verloopt het vooralsnog niet heel geweldig, maar het is lang niet zo erg als bij Fernando.
“Ik heb het zelf nooit gedaan, rijden in de Indy of op zo’n baan. Ik had dan ook geen enkele verwachting voor Fernando, aangezien ik geen idee had hoe makkelijk of lastig het zou zijn. Natuurlijk had ik het vertrouwen dat hij wel mee kon komen, aangezien hij echt een goede coureur is die echt wel capabel is: Dat heeft hij in 2017 wel laten zien.”
“Dit jaar toonde aan dat het, zoals zo vaak met racewagens, een kwestie van een haat-liefde relatie is. Voor hem helaas dit jaar alleen iets meer haat dan liefde. Het is jammer voor hem dat het avontuur gefaald is, aangezien je iemand uit de F1-familie het liefst succes ziet behalen. Zeker als het dan door dingen komt die je als coureur niet in de hand hebt.”
Fernando Alonso hoeft niet eens aan de start van de Indy500 te verschijnen, aangezien het hem (en McLaren) niet lukte om een plekje op de startgrid te bemachtigen. Aangezien de volledige focus van de Spanjaard ligt op het winnen van die race (om het laatste juweel voor de Triple Crown of Motorsport te bemachtigen), kan Alonso weinig anders doen dan een jaartje wachten.
