In Australië was de Haas zo snel dat Kevin Magnussen bijna niet kon geloven dat er nog auto’s sneller waren. Ook in de race was de Haas uitstekend. Niets was minder waar in Bahrein. De Deen viel zonder duidelijke oorzaak van een zesde startplek terug naar uiteindelijk een dertiende plaats.
Magnussen maakte zich na afloop tegenover Motorsport zorgen om het verschil in snelheid tussen de kwalificatie en de race. “Het was een hopeloze race, van het begin tot het eind. In de kwalificatie waren we snel, dus de auto moet wel goed zijn, maar het is wel zorgwekkend als je een dag als dit hebt.”
Het grootste probleem zat volgens Magnussen in de banden, die niet optimaal werkten. “Ik had gewoon geen grip. Ik gleed alle kanten op, gleed door bij het aanremmen. Het voelde totaal anders dan in de kwalificatie, heel vreemd."
Een bijkomstig probleem was de gekozen afstelling. Bij Haas heeft men gekozen voor een afstelling met zoveel mogelijk neerwaartse druk. De Haas auto’s waren dan ook veruit het langzaamst in de snelheidsmetingen, met als gevolg dat Magnussen zich tijdens de wedstrijd niet kon verdedigen en de ene na de andere auto voorbij zag komen.
